Dutch/Vocabulary/Time

noicon
De tijd
Time
noicon
het horloge
Watch
noicon
de wekker
Alarm
noicon
de klok
Clock
noicon
de wijzer
Hand, Indicator
noicon
de eeuw
Century
noicon
het jaar
Year
noicon
de maand
Month
noicon
de week
Week
noicon
de dag
Day
noicon
het uur
Hour
noicon
het kwartier
Quarter of an hour
noicon
de minuut
Minute
noicon
de seconde
Seconde
noicon
het heden
Present
noicon
de toekomst
Future
noicon
het verleden
Past
noicon
De tijd
Time
noicon
vandaag
Today
noicon
morgen
Tomorrow
noicon
gisteren
Yesterday
noicon
overmorgen
Day after tomorrow
noicon
eergisteren
Day before yesterday
noicon
onlangs
Recently
noicon
voortaan
Henceforth
noicon
sindsdien, sedertdien
Ever since
noicon
vaak, dikwijls
Often
noicon
soms
Somtimes
noicon
zelden
Seldom
noicon
dagelijks
Daily
noicon
altijd
Always
noicon
nooit
Never
noicon
nu
Now
noicon
toen
Then