Beginner level    Intermediate level    Advanced level
Cycle 1 Cycle 2 Cycle 3 Cycle 4 Cycle 5 Cycle 6
Main Lesson 1 Lesson 2 Lesson 3 Lesson 4 Lesson 5 Lesson 6 Lesson 7 Lesson 8 Lesson 9 Lesson 10 Lesson 11 Lesson 12 Lesson 13 Lesson 14 Lesson 15 Lesson 16 Lesson 17 Lesson 18 Lesson 19 Lesson 20 Lesson 21 Lesson 22 Lesson 23 Main
Practice Lesson 1A Lesson 2A Lesson 3A Lesson 4A Lesson 5A Lesson 6A Lesson 7A Lesson 8A Lesson 9A Lesson 10A Lesson 11A Lesson 12A Lesson 13A Lesson 14A Lesson 15A Lesson 16A Practice
Examples Vb. 1 Vb. 2 Vb. 3 Vb. 4 Vb. 5 Vb. 6 Vb. 7 Vb. 8 Vb. 9 Vb. 10 Vb. 11 Vb. 12 Vb. 13 Vb. 14 Vb. 15 Vb. 16 Examples
Quiz Quiz
Main page Introduction Pronunciation Vocabulary Index News

Intermediate level: cycle 4

Lesson 13A ~ Lesson 13A

Bijvoeglijke naamwoorden ~ Adjectives |}


Exercise 13A-1 edit

YOUR TURN - UW BEURT!! • Lesson 13A • Put into comparative
Add the [adjective] to the sentence in the comparative form
[klein]: De grote boeken had hij hier gezet, de ..... stonden aan de andere kant
[goed]: Hij heeft een ... auto gekocht
[helder]: Het weer is nu wat ..... geworden.
[groot]: Heb je niets .....?
[klein]: Zij is in een ..... huis gaan wonen.
[rood]: Hij werd alsmaar .... van de inspanning.
[veel]: Hij heeft er nu .... dan voorheen
[lekker]: Een .... kop soep had hij zich niet kunnen wensen
[hoog]: Het water stond ..... dan normaal
[mager]: Hij was ..... geworden
SOLUTION • Dutch/Lesson 13A • Put into comparative
De grote boeken had hij hier gezet, de kleinere stonden aan de andere kant
Hij heeft een betere auto gekocht
Het weer is nu wat helderder geworden.
Heb je niets groters?
Zij is in een kleiner huis gaan wonen.
Hij werd alsmaar roder van de inspanning.
Hij heeft er nu meer dan voorheen
Een lekkerder kop soep had hij zich niet kunnen wensen
Het water stond hoger dan normaal
Hij was magerder geworden
  • lekkerdere would get too long and the final -e is often clipped